Bij alle verdrietige nieuwsberichten over eenzame ouderen in quarantaine mijmer ik even over Hitje met haar bitterballen en bemoedigende schouderklopjes. Helaas leeft ze niet meer, maar deze bevlogen vrijwilliger in de ouderenzorg – zelf destijds al zeventigplus – wist als geen ander hoezeer de bewoners van een verzetje houden. Een hapje, drankje, spelletje, muziek, een praatje en wat gekheid met elkaar: zo liet Hitje hen de zorg(en) even vergeten. Van haar bruin-café-middagen in het bovenzaaltje knapte iedereen op.
Hoe anders gaat het in deze coronatijd. Wie in ademnood komt, heeft waarschijnlijk liever een IC dan een bruin café. Maar toch. Er zijn mindere plekken waar je als oudere in quarantaine kunt zitten. Want juist nu is er behoefte om gezellig bij elkaar aan te steken. Het bekende boek- en tv-personage Hendrik Groen zou wel zeggen: we zijn oud-maar-niet-dood! Zijn Omanido-club was welkom geweest bij Hitje. De vrouw die met een knipoog frisjes en jonkies schonk. Of kanariepietjes met een witte kuif, zoals ze de glaasjes advocaat met slagroom noemde. Over haar vrijwillige inzet was ze zeer bescheiden en toch maakte zij het verschil. Ruim vijftien jaar lang bracht ze wekelijks plezier bij ouderen die al zoveel verloren waren in hun leven en uitkeken naar hun verzetje.
Op één van die gezellige bruin-café-middagen had ik het genoegen Hitje aan het werk te zien. De aanleiding was een interview voor een rubriek over vrijwilligers. Helemaal van harte was haar deelname niet, gaf Hitje eerlijk toe. Anderen hadden haar voorgedragen, terwijl zij niet zo nodig in de belangstelling hoefde te staan. Ze was er gewoon om bewoners een gezellige middag te bezorgen. Punt. Wat viel daar verder over te vertellen? Er kwam inderdaad niet heel veel uit, maar toen ik haar eenmaal aan het werk zag, zei dat genoeg. Deze vrouw was goud waard. Een ervaren horecadame die de vraag áchter de vraag begreep. Die samen met de bitterballen en drankjes vooral liefde en aandacht serveerde.
Het geluk zit in menselijk contact. Dat zag je bij Hitje. Ik vond het ontroerend, vooral omdat ze zelf niet door leek te hebben hoeveel ze gaf met haar kleine gebaren. Hoe bemoedigend het is om plezier te brengen op een plek waar de stamgasten vooral met het ongemak en de zwaarte van het leven te maken krijgen. En waar de dood al op de drempel staat. “Dáárom zijn die genietmomenten met elkaar zo waardevol”, wist Hitje. En zij kon het weten. In een moment van openheid vertelde ze met opwellende tranen hoe ze al jong met de dood was geconfronteerd. Haar eerste kind werd ernstig ziek geboren en stierf na een week. Zonder dat ze hem ooit in haar armen had kunnen houden. “Hoe ouder ik word, hoe groter dat gemis voelt”, zei ze zachtjes.
Daar hielp geen kanariepiet met witte kuif aan. Maar toch. Een hapje, drankje, spelletje, muziek, een praatje en wat gekheid met elkaar: van het bruin café in het bovenzaaltje knapte ook Hitje zelf op. Zolang het kon, was zij van de partij. Dat gold ook in haar leven thuis, met familie. Want ze had nog vier prachtige kinderen gekregen, een serie kleinkinderen en zelfs al een achterkleinkind. Allemaal dierbaren die Hitje gelukkig wél kon vasthouden en knuffelen. Met wie ze van het leven kon genieten, die dichtbij waren tot aan haar dood. Wat dat betreft is het fijn dat zij deze coronatijd niet hoeft mee te maken…
Hitje is nu vast in het hemelcafé. Ik zie het voor me: haar eerstgeborene wiegend op de ene arm en de andere hand vrij om engeltjes met een witte kuif te schenken aan iedereen op aarde die het moeilijk heeft.
Fotografie: AH/Allerhande