Ze noemt zichzelf een ‘kleine grote angsthaas’, maar toch durft ze haar eigen(zinnige) weg te bewandelen in het leven. En zo kan het dat Alice Runia (38) tijdelijk in een caravan woont, vakken vult bij de supermarkt, horecawerk doet en vakantiehuizen poetst. Geen droombanen, maar wél mooi op Terschelling! Daar biedt de helende natuur haar alle ruimte om zichzelf opnieuw uit te vinden na een groot verlies.
“Tja, de meeste vrouwen van mijn leeftijd hebben een man, een stel kinderen, een huis met hypotheek, een inspirerende baan en een labrador”, lacht ze een tikkeltje sarcastisch. Het gangbare burgerleven als maatstaf voelt soms wat ongemakkelijk voor Alice, maar ze straalt ook uit: dit is wie ik ben en waar ik nu sta in het leven. Puur en recht vanuit het beschadigde hart, dat zoveel verdriet kreeg te verstouwen toen haar grote liefde overleed. Hij was pas 32 jaar en ze waren net vier maanden getrouwd.
“Had ik ‘m eindelijk aan me gebonden, piepte hij er alsnog tussenuit”, grijnst Alice aan een tafeltje in strandtent Heartbreak Hotel op haar favoriete eiland. Die zwarte humor deelde ze met Emiel, haar zielemaatje, waarmee ze elf jaar gelukkig was. “Ons leven samen was niet zorgeloos wegens de botziekte die hij had. Maar het klopte, wij zouden samen oud worden, ook al was het met hem in een rolstoel.” Het lot besliste anders. Vijf jaar geleden stopte het hart van Emiel ermee. Alice bleef alleen achter, in een donkerte van diep, rauw verdriet.
‘Het komt nu op mezelf aan’
Doorleven na zo’n groot verlies, hoe doet een mens dat? “Het vraagt elke dag weer moed, zeker in het begin. Ik leefde van moment tot moment en meestal op de automatische piloot. Opstaan. Waterkoker aan. Iets eten. Wonderlijk genoeg zorgde ik heel goed voor mezelf: gezond eten, onder de mensen komen, ritme en structuur houden, geen alcohol drinken – ook al snapte ik dat anderen in zo’n situatie verdoving zoeken. Blijkbaar heb ik een krachtig overlevingsmechanisme. Thuis, in mijn veilige ruimte, liet ik mijn emoties de vrije loop, ook via creatieve uitingen. Rouwen is zo persoonlijk, ik moest wel luisteren naar mijn eigen gevoel en daarop vertrouwen.”
Ergens voelt Alice hoe ze – the very hard way – leert om een beroep te doen op haar eigen kracht. “Emiel kon me heel goed bemoedigen, net als mijn moeder, die een paar jaar voor Emiel is overleden. Er staan nog meer lieve mensen om me heen die me steunen, maar die hebben hun eigen leven. Zo hoort het ook. Het komt op mezelf aan, al voelt dat soms heel eenzaam. Toch is het een weg die ik moet gaan en dat doe ik stap voor stap. Anderen gunnen me het beste, denken met me mee, helpen me plannen maken, maar ik zit nog in een proces van mezelf opnieuw uitvinden.”
‘Geen enkel houvast meer’
“Door de ziekte van Emiel lag de focus op ons leven samen. Achteraf realiseer ik me dat ik daarbij een deel van mezelf on hold heb gezet. Zo kon het gebeuren dat ik in mijn werk totaal niet op mijn plek zat, terwijl andere dertigers zich wel hadden ontwikkeld in hun loopbaan. Na het overlijden van Emiel raakte ik mijn baan kwijt. Ik wilde zelf ook graag iets anders, alleen blijkt rouwen en jezelf heroriënteren op de arbeidsmarkt geen handige combinatie. Ik had geen enkel houvast meer. Dat is gevoelsmatig al ingrijpend, maar heeft ook fysieke en mentale effecten: slecht slapen, hoofdpijn, snel moe en concentratieproblemen. Precies wat je niet kunt gebruiken als je het leven weer op poten probeert te krijgen.”
Met haar hart als kompas zette Alice dappere nieuwe stappen. “Babystapjes hoor”, zegt ze zelf. “Ik deed vrijwilligerswerk, ging alleen op reis, onderzocht mijn kwaliteiten en talenten – die ik nog steeds niet concreet heb – en kwam bij een nieuwe kantoorbaan tot de conclusie dat ik echt ongelukkig word achter een computer. Tijdens een zomer horecawerk op Vlieland bloeide ik voor het eerst weer wat op. De natuur zo dichtbij is helend en maakt me blij. Eenmaal terug op een saai kantoor wist ik dat het anders moest. Daarom zei ik volmondig ja tegen een schoonmaakbaan op Terschelling. Hier voel ik de ruimte en dat is blijkbaar precies wat ik nu nodig heb.”
‘In mijn eigen tempo, op mijn eigen manier’
Moed tonen betekent voor Alice vooral dicht bij zichzelf blijven. “Dat klinkt simpel, maar het vraagt best doorzettingsvermogen om keuzes te maken die afwijken van hoe de meeste mensen leven. Ik werk hier ook in de plaatselijke supermarkt en toen een jonge collega – die nog gaat studeren – ontdekte dat ik een hbo-opleiding heb gedaan, vroeg hij: waar is het misgegaan? Dat is even slikken, want zo kijken mensen dus naar mij als ze de context niet kennen. Aan de andere kant is er ook respect als ik vertel waarom ik op dit moment doe wat ik doe. Of benijden mensen me zelfs om de vrijheid die ik heb.”
Van die vrijheid geniet ze steeds meer. “De zon op mijn gezicht, klaprozen in de berm, dwalen over het eiland. Het is fijn hier, ook al zijn er nog steeds dagen waarop ik de moed niet heb om mijn bed uit te komen. Maar uiteindelijk sta ik altijd op, zet de waterkoker aan, eet iets. En in de natuur voel ik dat het goed is zoals het is. Voor nu dan. Want ik voel ook dat mijn hart graag weer van binnenuit blij wil zijn. Voorlopig blijf ik hier, al maak ik voorzichtig plannen om weer te gaan reizen. Ook al ben ik een kleine grote angsthaas, als ik iets graag wil, dan werk ik er wel naar toe. In mijn eigen tempo en op mijn eigen manier.”
NB: Alice is intussen – met veel plezier – aan een nieuwe uitdaging begonnen: een opleiding in de thuiszorg, waarbij ze praktijkuren draait op haar geliefde Terschelling.
Fotografie: Gerard Roos