De onrust in de wereld kan ik vrij makkelijk buitensluiten: op momenten zonder internet, televisie en gezelschap vol meningen is het al een stuk vrediger. Maar hoe zit het met de onrust vanbinnen? Welke draken zijn er in m’n eigen hoofd te verslaan als ik de yogamat uitrol, door het bos loop of zomaar wat zit te mijmeren op een bankje in de zon? Ogenschijnlijk ben ik zen, maar intussen verdiep ik fronsend de loopgraven van mijn innerlijke strijd.
Als kind lag ik nooit wakker van draken, zelfs niet als ik een wonderlijke schaduw langs de muur zag bewegen. Draken bestonden niet echt, alleen in verhalen. Maar sinds ik rond de vijftig ben, duiken ze opeens op in mijn hoofd: vuurspuwende gedachten, met scherpe klauwen, dikke schubben, gespleten tongen en zwiepende staarten. Ja, gedachten kunnen vréselijke draken zijn. En toch: bij nadere kennismaking blijken ze meestal net zo kostelijk als Mushu*, dat komische draakje uit de tekenfilm Mulan. Ze laten me alleen telkens weer schrikken door zich groots en indrukwekkend voor te doen. Terwijl ze eenmaal uit de schaduw juist lief, speels, grappig én behulpzaam zijn.
Het punt is: ik vergéét steeds dat die schaduwdraken in mijn hoofd pas zachter worden als ik ze in de bek durf te kijken. Ook al heb ik de opgeklopte show van m’n monstergedachten intussen al tig keer gezien, nog regelmatig ben ik geneigd om mezelf klein te maken en weg te kruipen zodra ze opduiken. Want dan ben ik tóch weer onder de indruk van al dat vurige vertoon met gespleten tongen en zwiepende staarten…
Vermoedelijk komt het door de overgangsfase in mijn leven dat die draken zich zo roeren in mijn hoofd. En door de fysieke en mentale bijverschijnselen van diezelfde overgang vergeet ik dat ze eigenlijk helemaal niet zo eng zijn. Want mijn roerige hormonen laten me ’s nachts soms zwetend wakker worden en werpen ook graag rookgordijnen op van breinmist (ja echt, het bestaat!). Waardoor ik juist gedesoriënteerd raak en schrik zodra er een schaduw opdoemt.
Breinmist of niet, zo langzamerhand krijg ik de indruk dat die schaduwdraken hun show blijven opvoeren om mij tot innerlijke vrede te bewegen. Ze stoken net zo lang vurige onrust achter mijn luiken totdat ik met aandacht naar binnen keer en durf te aanschouwen wat zich daar afspeelt. Niet door middenin de drakenkluwen te springen om ermee te gaan vechten, nee, dat maakt het alleen maar erger. Die draken willen gewoon graag gezien en gehoord worden, waarom duiken ze anders op in de verhalen van mijn gedachtenwereld?
Ze dagen mij uit om rustig te blijven én anders te kijken. Mijn eerste neiging is stelling nemen vanuit de groef van mijn fronsende loopgraven. Toch oefen ik mezelf op die momenten in bewust ademen via mijn hart, met een glimlach op mijn gezicht. Want dan verzachten ook mijn gedachten en ontstaat er een vredige ruimte zonder strijd. Daar zie ik de draken voor wat ze werkelijk zijn en kunnen we lachen om de situatie of spelenderwijs tot inzichten komen. Zo helpen ze me om zelf uit de schaduw te stappen en de wereld weer vol goede moed tegemoet te treden.
Al blijven de meest uitdagende draken zich natuurlijk in allerlei varianten opblazen, om op onbewaakte ogenblikken hun vuur te spuwen. En hup, dan spring ik zó weer m’n loopgraven in. Adem in, adem uit…
* Zie hier het fragment waar dat kostelijke draakje Mushu opduikt in het leven van Mulan, de jonge vrouw die in deze Disney-tekenfilm haar ware potentieel als krijger aanboort.